donderdag, 27 maart 2025

Hè hè

Ik heb net “Hèhè” van Paulien Cornelisse gelezen. Het is het Boekenweekessay van dit jaar (2025).1 Als het over taal gaat, over wat écht Nederlandse taal is, dan is zij mijn go-to auteur. Haar manier van uitleggen is echt fris en van deze tijd. Ik hoef nooit te twijfelen of iets nog in gebruik is of ouderwets. Toen dit boek in mijn to-do pile belandde, moest ik het meteen lezen! Het gaat over Nederlandse woorden – woorden die niet alleen de taal vormen, maar ook de Nederlandse identiteit.

Vanuit een allochtoon perspectief vond ik het superinformatief. Ik gebruik zelfs sommige van deze woorden om dezelfde reden. Al eerder was me opgevallen dat dit soort woorden vaak meer een idee uitdrukken dan een exacte betekenis hebben. Zoals ‘misschien‘, wat ‘maybe‘ betekent – iets dat mogelijk zou kunnen zijn. Maar om het op z’n Nederlands te gebruiken, zeggen we ‘misschien‘ alsof je bedoelt: “Word alsjeblieft niet boos op me, ik probeer alleen maar iets te vragen met een beetje angst.” Daarom noemen ze het ‘sfeerwoorden‘ – woorden die Nederlanders gebruiken om de sfeer gezellig en vriendelijk te houden, terwijl ze toch eerlijk blijven. De twee kenmerken van een echte Nederlander: gezelligheid en eerlijkheid.

En wat betreft gezelligheid: iedereen denkt dat dit woord uniek Nederlands is. Maar dat klopt niet. In het Engels zou je ‘cosy‘ zeggen, in het Spaans ‘acogedor‘. Het woord zelf kwam me daarom nooit zo vreemd voor. Wat ik juist vreemd vond, was het idee dat het typisch Nederlands zou zijn. Wat wél Nederlands is, is de manier waarop Nederlanders hun taal aanpassen om deze sfeer in stand te houden.

Toen ik begon met het leren van de taal, hoorde ik dit soort woorden op tv en radio. Ik ben een soort taal-spons – ik zuig alles in mijn omgeving op 2. Al snel doorhad ik in welke context welke woorden vielen. Ik deed gewoon na.

Maar dit boekessay gaat uiteindelijk en vooral over Hè hè. Ik ga niet het hele ontdekkingsreis uitklappen van hoe Nederlanders aan dit woord komen, maar ik heb er ontzettend veel van geleerd. Vooral omdat ik het eerst een beetje brutaal vond. Dit heeft te maken met de eerste keer dat ik het hoorde – van een oudere, geïrriteerde man die iets niet leuk vond. Dus ik dacht dat het ‘grumpy‘ was. Ik wist niet dat het meer te maken had met die typische ‘Hè hè’-zucht. Nu ben ik wijzer, en misschien wel een beetje Nederlander geworden omdat ik het nu zelf ook kan gebruiken. Hè hè.


Ook hier een podcast over: Hè? Oh! Hmm. Hèhè! De kleine woordjes maken de taal — met Mark Dingemanse

[1]  Het is een van mijn lievelings weken in Nederlands! Boeken boeken en nog meer boeken!

[2]  Dit wordt eigenlijk best vervelend als ik met meerdere Spaanstaligen praat, met al die verschillende accenten en uitdrukkingen.

dinsdag, 11 maart 2025

Lezen

Onze wereld bestaat door verhalen. Verhalen laten ons denken aan mogelijkheden. Mogelijkheden worden plannen. Plannen worden acties. Een verhaal laat ons collectief denken. Sinds de oudheid zijn we als wereld gevormd door verhalen.

Hoeveel ik ook van verhalen houd, houd ik niet van ze allemaal. Elk verhaal heeft een persoon — of meerdere personen — zoals elk boek een lezer heeft. Maar dit is niet om te zeggen dat lezen niet voor iedereen is. Het is juist voor iedereen. Want wat maakt ons menselijk, als het niet ons taalgebruik is? Onze verhalen? Onze vaardigheid om kennis met anderen te delen en meesters van de tijd te worden? Elk dier heeft iets wat het definieert, kenmerken die typerend zijn voor die soort. Taal is van ons.

En wie kan zeggen dat er ergens in dit immense heelal iemand bestaat die ook taal gebruikt? Misschien niet. Misschien bestaat er wel een wereld met een geavanceerde samenleving die geen taal nodig heeft. Of misschien wel, maar dan via een andere methode dan woorden. Woorden zijn door mensen gemaakt. Misschien, zoals Adrian Tchaikovsky vaak beschrijft, zijn er oneindig veel manieren om te communiceren.

Voor mij is lezen het belangrijkste gereedschap dat er bestaat.

donderdag, 6 maart 2025

Nederlanders Schrijven Liever Boeken dan Blogs

Ik ben een boek aan het lezen over een Hippy Influencer. Nou, over haar is overdreven, maar het gaat ook over haar leven en het leven in het algemeen. Een soort filosofisch boekje over haar meningen over het leven. Dus, een boek over haar meningen en leven, allemaal vanuit haar ogen.

Wat me opvalt is niet zozeer het boek zelf, maar het feit dat dit niet het eerste boek is dat ik zo lees in Nederland. Het is ook niet een soort boek dat ik in een andere taal (voor zover ik weet) ooit heb gelezen. En het leest als een blog.

Het lijkt erop dat Nederlanders hun “blogs” in een document schrijven, beetje bij beetje, en niet live publiceren. Op een dag kijken ze of ze het kunnen uitgeven als “persoonlijke essays.” Elk “essay” is dan een paar honderd woorden lang. Een blog dus. Of was een blog zo begonnen? Of zijn Nederlanders meer cultureel geïnspireerd door de oudere kunst van het essay schrijven dan door verhalen? Hebben Nederlanders überhaupt wel ooit met de “blog“-trend begonnen?

Wordt dit ooit een boek? Wie weet.